Auch bekannt als: Jakob Saarbach, Jacobus Serbach, geb. ‎in Reichenbach, Bern, Schweiz, getauft ‎4 Mai 1806 in Reichenbach, Bern, Schweiz, gest. ‎25 Jun 1869 in Haarlem, Noord-Holland, Nederland‎, age ungefähr 63 Jahre. Berufe: sjouwer (‎23 Mrz 1842 in Amsterdam, Noord-Holland, Nederland), arbeider (‎22 Okt 1853), bediende (‎28 Mrz 1844 in Leyden, Zuid-Holland, Nederland), arbeider (‎30 Apr 1863), bediende bij de Hollandse spoorwegmaatschappij (‎25 Jul 1866), werkman (‎25 Jun 1869 in Haarlem, Noord-Holland, Nederland). Religion: Rooms Katholiek (‎1853)
Op 5 april 1826 gaat Jacob een overeenkomst voor zes jaren aan met het regiment Zwitsers van Jenner Nr. 29; zijn diensttijd start op 21 mei 1826. Daarvoor woonde hij te Aeschi in het kanton Bern in Zwitserland. Op 21 februari 1829 neemt hij met ministeriële toestemming d.d. 10 januari 1829 afscheid van dit regiment.
Hij was in 1829 als soldaat ingekwartierd te Breda (Noord-Brabant, Nederland) in het 'vrouwtjeshuis', dat dienst deed als kazerne; hij behoort daar tot de 'Schoolkompagnie der 2e Afdeeling'.
In 1829 was hij van geloof 'protestant'.
Hij is in october 1829 door de krijgsraad veroordeeld wegens desertie. In de stukken van de rechtbank is de volgende informatie m.b.t. zijn desertie te vinden:
- Op 21 mei 1826 treedt Jacob voor zes jaren in dienst als soldaat bij het regiment Zwitsers van Jenner Nr. 29.
- Op 22 februari 1829 is Jacob vrijwillig overgekomen van het regiment Zwitsers Nr. 29, bij de 2de Afdeling infanterie. Hij wordt overgenomen vanwege een besluit d.d. 31 december 1828 Nr. 102. Hij wordt geëngageerd als soldaat voor den tijd van zes jaren.
- Op 14 juni 1829 deserteert Jacob vanuit Bergen op Zoom, waar hij gelegerd was als fuselier in de vierde kompagnie van het tweede bataillon der tweede afdeling infanterie.
- Op 30 juni 1829 wordt Jacob gearresteerd in Plittersdorf (nabij Bonn, Duitsland). Tijdens zijn arrestatie verklaarde hij, dat men hem dronken gevoerd had en daarna overgehaald had om in dienst te treden bij het Nederlandse leger. Tevens zei hij, dat hij samen met twee andere mannen gedeserteerd was.
- Op 22 augustus 1829 wordt er opdracht gegeven om Johann Sarbach over te brengen van het 'Huis van Burgerlijke & Militaire Verzekering' in Maastricht naar 'den Heere Auditeur Militair van Noord-Braband te 'S Hertogenbosch'. N.B.: samen met Christian Bucher, 4de Komp., en Zug, 5de Komp, beide van hetzelfde Bat.
- Op 10 september 1829 bekent Jacob tijdens een verhoor, dat hij gedeserteerd is en via Antwerpen, Leuven, Maastricht en Keulen op weg was naar Bonn. Hij verklaarde, dat hij verraden was in een dorp nabij Bonn door een in dat dorp wonende Zwitser, waarna hij gearresteerd was. Deze Zwitser zou hem in ruil voor zijn montering aan burgerkleding helpen. Verder verklaarde hij, dat hij dronken was, toen hij in dienst van het Nederlandse leger trad en dat hij daar berouw van had gekregen. Tevens bekende hij uit eigen beweging de diefstal van een bedlaken en een hemd. Als antwoord op de vraag, waarom hij dit gestolen had, antwoordde hij: "Om te kunnen drinken."
- Op 3 oktober 1829 dient zijn zaak voor de krijgsraad. Jacob wordt beschuldigd van desertie en tevens van het feit, dat hij "hadt medegenomen de lake Pantalon, boven de tenue van den Dag". Drie of vier weken vóór zijn desertie zou hij, volgens eigen zeggen, zich schuldig hebben gemaakt aan diefstal van een bedlaken en een hemd. Ofschoon hij niet verdacht werd van deze diefstal, had hij deze bij zijn verhoor wel bekend. Hij deed dit, volgens eigen zeggen, vanwege het feit, dat een zekere korporaal Opstelten verdacht werd van de diefstal. Ook wilde hij graag met deze bekentenis bereiken, dat hij ontslagen zou worden uit de militaire dienst, waartegen hij een weerzin zei te hebben.
Uiteindelijk wordt hij veroordeeld voor 'Desertie, in tijd van vrede, voor de Eerste maal, met medenemening van meerdere Kledingstukken, dan hij aanhad, of die hij, behoorlijk gekleed zijnde, aankonde of moest hebben'.
De diefstal van het bedlaken en hemd werd onvoldoende bewezen geacht.
Hij werd veroordeeld tot:
honderd rietslagen
ontneming der kokarde onder verbod van die gedurende de tijd van één jaar te mogen dragen
veertien dagen detentie
betaling van de kosten gemaakt door justitie en krijgsraad

Jacob diende van 1830 t/m 1834 bij 'het mobiele leger ter gelegenheid van den opstand in België'.
Op 17 maart 1831 is hij overgegaan 'bij de Kompagnie Hospitaal Soldaten'.
Hij ontving op 5 april 1832 het 'metalen Kruis'. Volgens Wikipedia: "Het Metalen Kruis 1830-1831 is een Nederlandse onderscheiding en ereteken dat in 1831 werd toegekend aan zij die aan de Tiendaagse Veldtocht (van 2 tot 12 augustus 1831) hadden deelgenomen."
Hij werd op 18 maart 1835 'geëngageerd voor den tijd van twee jaren'.
Hij werd op 26 april 1837 'geëngageerd voor den tijd van twee jaren'.
Hij ontving op 3 december 1837 de 'Bronze Medaille'. Volgens Wikipedia: "Het ereteken werd toegekend in brons voor 12 jaar en in zilver voor 24 jaar dienst."
Hij werd op 27 april 1839 'geëngageerd voor den tijd van twee jaren'.
Op 21 juli 1839 is hij overgegaan bij de 10de Afdeling Infanterie; de Kompagnie Hospitaal Soldaten, waartoe hij behoorde, werd ontbonden.
Op 22 december 1839 is hij overgegaan bij de Garnizoenstroepen te Amsterdam.
Vertrek uit het leger: 'Op den 27 September 1841 op desselfe verzoek, met Paspoort. Ingevolge aanschrijving van het DVO ad 17 Sept 1841 Afd. Personeel .... met eene Gratificatie van ƒ 91- .... , welke hem wegens zijne Lichaamsgebreken en door zijne schriftelijke gedane verklaring van afstand op geene verdere Militaire beloning aanspraak geven'

In 1853 was hij van geloof 'Rooms Katholiek'.

Auch bekannt als: Maria van Hoof, van Hooft, geb. ‎20 Aug 1813 in Eindhoven, Noord-Brabant, Nederland, gest. ‎27 Jan 1884 in Amsterdam, Noord-Holland, Nederland‎, age 70 Jahre. Berufe: werkster (‎24 Dez 1841 in Amsterdam, Noord-Holland, Nederland), naaister (‎23 Mrz 1842 in Amsterdam, Noord-Holland, Nederland), zonder beroep (‎30 Apr 1863), zonder beroep (‎25 Jul 1866)